Zo speel je de green slim aan: 8 tips
Pitchen, chippen, de bal veel of weinig laten rollen, heuveltjes, bunkers, water, een lastig randje rough, en welk ijzertje kies je? Er zijn zoveel factoren waar je rekening mee moet houden als je de green aanspeelt. We geven je 8 tips.
1
Kies je landingspunt
Wat is de beste plek om je bal te laten landen? De afstand tot dat landingspunt bepaalt wat voor slag je kunt doen en met welk ijzer. Je bal zal met een chip met een ijzer-7 meer rollen dan vliegen: je kunt ongeveer uitgaan van een verhouding van 1/3 vliegen, 2/3 rollen. Bij een chip met een wedge heb je ongeveer een verhouding van 3/4 vliegen, 1/4 rollen. Zo bepaal je waar je landingspunt is.
2
Kijk hoeveel ruimte er is om te rollen
De vuistregel is: als de bal naar de vlag kan rollen, laat ‘m dan rollen. Een mooie hoge bal naar de vlag ziet er weliswaar altijd goed uit, maar is technisch moeilijker. Dus als het kan, zo laag mogelijk. Ook als er wat glooiing is op de green, is de kans op een goed resultaat groter als je een lage bal speelt. Want als een hoge bal net even verkeerd landt op een glooiing, ketst die gauw de verkeerde kant op.
3
Let op de snelheid van de green
Je keuze voor een lage of hogere bal naar de vlag hangt ook af van de snelheid en de staat van de green. Heb je te maken met heel snelle greens, dan zul je je bal eerder moeten laten landen, omdat deze sneller en meer doorrolt. Is de green nat of hobbelig, dan moet je juist wat meer gas geven.
4
Houd rekening met de hardheid van de green
Hoe hard of zacht is de green? Ketsen ballen hard door en maakt je bal nauwelijks een pitchmark, of ligt je bal juist snel stil na 1 keer stuiteren?
5
Let op de glooiingen van de green
Niet alleen als je gaat putten moet je de green lezen, maar ook als je de green gaat aanspelen. Kijk naar welke kant de green afloopt en houd daar rekening mee. Zie je bijvoorbeeld dat de green rondom de vlag naar links afloopt, dan mik je rechts van de vlag. Een helling op de green heeft bovendien niet alleen invloed op het rollen, maar ook het landen: een bal kan afhankelijk van de helling naar links of rechts stuiteren, met de helling mee een flinke stuiter krijgen of tegen de helling in juist snel stil liggen.
6
Houd rekening met de wind
Vooral als je een hoge bal speelt, moet je letten op de wind. Hoe meer de bal door de lucht vliegt, hoe meer invloed de wind heeft. Bij tegenwind vliegt de bal minder ver en stopt hij snel, omdat de bal loodrecht naar beneden valt. Bij wind mee vliegt de bal verder, krijgt hij een vlakkere invalshoek bij landing en rolt daardoor verder door. Bij een hoge bal met zijwind mik je, afhankelijk van de windrichting, links of rechts van de vlag.
7
Laat je niet gek maken door obstakels voor de green
Soms heb je een bunker of water voor je neus en daarachter staat de vlag. Laat je echter niet van de wijs brengen door die hindernissen! Ze zijn niet onoverkomelijk, en bovendien geldt hier hetzelfde als in andere situaties: bepaal hoeveel ruimte je hebt om de bal te laten rollen, kies je landingspunt en de bijpassende stok.
8
Soms is niet naar de vlag spelen je beste optie
Soms is een vlag zo lastig aan te spelen, dat je er beter aan doet om naar een ander deel van de green te spelen. Bijvoorbeeld omdat de glooiingen voor de vlag het heel moeilijk maken om de bal dichtbij te krijgen. Probeer in elk geval niet altijd de held uit te hangen door onnodig veel risico te nemen. Beter 2 meter teveel naar rechts en daarna een rechte putt over, dan die lastige pinpositie aanspelen met veel risico van dien.