De onderstaande golftermen worden vaak gezocht omdat ze belangrijke aspecten van de golfsport beschrijven. Begin jij net met golf of ben je geïnteresseerd in golf dan ben je waarschijnlijk nog niet bekend met deze golftermen. Zoals in de gehele wereld wordt ook in Nederland nog altijd Engelse terminologie gebruikt.
De golftermen hieronder staan in alfabetische volgorde:
Een albatros betekent dat een golfer drie slagen minder nodig heeft dan gemiddeld (par) op een hole. Een albatros is een grote prestatie en wordt vaak gezien als een van de hoogtepunten van de golfsport.
Een approach is een slag naar de green. De approach is een belangrijke slag in de golfsport omdat het de slag is die de speler maakt om dichter bij de green te komen voordat hij of zij een putt maakt. De approach is meestal een langere slag dan een chip shot, maar korter dan een drive.
Om een goede approach te maken, is het belangrijk om de lay-out van de green en de conditie van het gras in acht te nemen. Het is ook belangrijk om te letten op de wind en andere omgevingsfactoren die van invloed kunnen zijn op hoe de bal naar de green rolt. Het is belangrijk om te oefenen met approaches om je techniek te verbeteren en om vertrouwen te krijgen in het maken van deze slag.
Een bogey is een score op een hole die één slag boven par is. Bijvoorbeeld, als de par voor een hole 4 is, is een bogey een score van 5 op die hole.
Een birdie is een score op een hole die één slag onder par is. Bijvoorbeeld, als de par voor een hole 4 is, is een birdie een score van 3 op die hole. Een birdie is een goede score en wordt als een behoorlijke prestatie gezien in de golfsport.
Een caddie is iemand die een golfer assisteert tijdens een golfwedstrijd. Dit assisteren bestaat uit het dragen van de golftas en het schoonhouden van de clubs. Maar soms ook het adviseren over de te gebruiken clubs, het informeren over de baan (te overbruggen afstanden, ligging van de bunkers en waterhindernissen e.d.) en algemene ondersteuning.
Een chip shot is een slag naar de green, meestal met een ijzer of wedge. Het is een belangrijke slag in de golfsport omdat het een manier is om de bal dichter bij de hole te krijgen als je niet direct op de green kunt slaan of te kort of te ver hebt geslagen.
Een dogleg is een hole op een golfbaan waarbij de route naar de green een bocht naar links of rechts maakt. Een dogleg kan moeilijk zijn om te spelen omdat de speler moet beslissen hoe hij of zij de bal naar de green gaat slaan om de bocht te maken.
Er zijn twee soorten doglegs: een rechter dogleg en een linker dogleg. Een rechter dogleg maakt een bocht naar rechts, terwijl een linker dogleg een bocht naar links maakt. De lengte van de hole en de hoek van de bocht kunnen beïnvloeden hoe moeilijk het is om een dogleg te spelen.
Een eagle is een score op een hole die twee slagen onder par is. Bijvoorbeeld, als de par voor een hole 4 is, is een eagle een score van 2 op die hole. Een eagle is een zeer goede score en wordt als een uitstekende prestatie gezien in de golfsport.
De fairway is het gebied tussen de tee en de green waarbij de grassoort anders is dan op de rough, de afslagplaats en de green. De fairway is een belangrijk gebied op de golfbaan omdat het de route is die de speler moet volgen om van de tee naar de green te komen. De fairway is meestal gemaakt van kortere grassoort dan de rough, waardoor de bal gemakkelijker te slaan is en de speler (meestal) een beter zicht heeft op de green.
De speler moet proberen om de bal op de fairway te slaan om een goede aanloop naar de green te krijgen. Als de bal in de rough terechtkomt, kan dit moeilijker zijn om de bal dicht bij de green te krijgen.
De green is het gebied rond de hole waarbij de grassoort anders is dan op de fairway of rough. De green is een belangrijk gebied op de golfbaan omdat dit het gebied is waar de hole is geplaatst en waar de speler probeert om de bal in te slaan. De green is meestal gemaakt van een fijne, korte grassoort die gemakkelijk te slaan is met een putter.
De green kan ook hellingen hebben, waardoor de bal naar links of rechts kan rollen als hij geslagen wordt. Dit kan beïnvloeden hoe moeilijk het is om de bal in de hole te slaan. Het is belangrijk om te letten op de lay-out van De green en hoe het zich verhoudt tot de hole als je een putt maakt.
Een handicap is een golfterm, die de speelsterkte van een golfer aangeeft.
De handicap toont aan hoeveel slagen de speler gemiddeld nodig heeft om 18 holes te spelen boven de par van de baan. De hoogste handicap is 54. Een speler met handicap nul noemt men een scratchspeler. Van een topamateur met een handicap onder nul, bijvoorbeeld -1, wordt eigenaardig genoeg gezegd dat hij een handicap plus 1 heeft. Dit komt doordat hij zijn handicap bij zijn score op moet tellen.
Er zit een verschil tussen playing handicap en handicap. Een handicap bepaalt algemeen hoe goed de speler is. De playing handicap is hoeveel slagen de speler er over 9 of 18 holes krijgt. De handicap is op iedere baan gelijk, waar de playing handicap per baan verschilt.
Een hole-in-one is een slag die direct in de hole valt, in één slag. Dit is een zeldzame gebeurtenis in de golfsport omdat het vereist dat de speler de bal precies op de juiste manier slaat om direct in de hole te vallen. Een hole-in-one is een grote prestatie en wordt vaak gezien als een van de hoogtepunten van de golfsport.
Matchplay is een vorm van golfcompetitie waarbij twee spelers of twee teams tegen elkaar spelen op één hole tegelijk. Het doel is om te winnen van je tegenstander door meer holes te winnen. Als een speler een hole wint, krijgt hij of zij een punt.
In matchplay wordt de score op elke hole bijgehouden, maar de totale score voor de ronde wordt niet bijgehouden. In plaats daarvan wordt alleen gekeken naar hoeveel holes een speler of team heeft gewonnen. De speler of het team met het meeste aantal gewonnen holes wint de match.
Par is de standaardscore die wordt gehanteerd op een golfbaan voor elke hole. Het is de score die een gemiddelde golfspeler zou moeten behalen op een hole als hij of zij alle slagen perfect uitvoert. De par voor een hole is afhankelijk van de lengte van de hole en kan variëren van 3 tot 5 of meer.
Bijvoorbeeld, als de par voor een hole 4 is, betekent dit dat een gemiddelde golfspeler 4 slagen zou moeten maken om de bal in de hole te krijgen. Als de speler de hole in 3 slagen maakt, heeft hij of zij een birdie gemaakt. Als de speler de hole in 5 slagen maakt, heeft hij of zij een bogey gemaakt.
Een putt is een slag met een putter. De putt is een belangrijke slag in de golfsport omdat het de laatste slag is die gemaakt wordt voordat de bal in de hole valt. Een goede putt kan ervoor zorgen dat je een lagere score behaalt op een hole, terwijl een slechte putt kan leiden tot een hogere score.
De tee is de plaats waar de speler de hole begint, tevens is het een kleine heuvel of plastic stokje waar je de bal op legt om af te slaan. Dit mag alleen als eerste slag. Het doel van de tee is om de bal op te tillen zodat hij gemakkelijker geslagen kan worden met de driver, de lange slagclub die gebruikt wordt om de bal zo ver mogelijk te slaan.
Op de meeste golfbanen zijn er verschillende tees voor verschillende niveaus van spelers, zoals bijvoorbeeld de rode tees voor beginners, de witte tees voor gevorderden spelers.
Strokeplay is een vorm van golfcompetitie waarbij alle spelers tegelijk spelen en de totale score voor de ronde wordt bijgehouden. Het doel is om de ronde te spelen met de laagste totale score.
In strokeplay wordt de score voor elke hole bijgehouden en opgeteld om de totale score voor de ronde te bepalen. De speler met de laagste totale score wint de competitie.
Er zijn verschillende varianten van strokeplay, zoals medal play (waarbij de laagste score op elke hole telt) en stableford (waarbij de score op elke hole wordt omgezet in punten).
Er bestaan wel meer dan 200 golftermen in de golfwereld. In de praktijk hoef je echter maar een beperkt aantal golftermen te onthouden Een complete lijst met golftermen vindt je onder andere op Wikipedia.
