Zo ‘overleef’ je de baan in 5 stappen
Of je nu in vorm bent of niet, deze 5 stappen moet je áltijd nemen om de baan te ‘overleven’. Zo speel je slim, blijf je gefocust en voorkom je onnodige fouten.
Natuurlijk, een rondje golf is feitelijk niet meer of minder dan je bal slaan, naar je bal toe lopen en weer slaan. Op sommige dagen gaat het vanzelf, op andere dagen kost het moeite en moet je knokken voor elke slag. Hoe dan ook doe je er sowieso goed aan om, voordat je je bal slaat, áltijd deze 5 stappen te doorlopen. Want vormcrisis of niet, zo haal je altijd het beste uit je spel.
1
Zorg dat je de baan & omstandigheden kent
In deze stap verzamel je alle (objectieve) info die er is. Kijk naar de ligging van je bal, naar de ondergrond, naar de afstand die je moet overbruggen, hindernissen waar je rekening mee moet houden, de vorm van de hole en waar je je bal wil laten landen. Sta je op de tee, dan houd je vast rekening met waar de green ligt en de vlag staat. Vraag je af: vanaf welke plek op de fairway kan ik de green en de vlag het beste aanspelen? Kennis van de baan betekent ook dat je weet of een fairway of green naar een bepaalde kant afloopt of afhelt.
Ook houd je rekening met de conditie van de baan: is de baan droog, nat, rolt de bal veel of juist niet? En hoeveel wind staat er en waar komt deze vandaan?
2
Ken je spel, weet wat je kan (en wat je minder goed kan)
Kennis van je spel komt neer op: weten wat je kunt, en dus ook wat je niet (zo goed) kunt. Daarbij is het in de eerste plaats handig om te weten hoe ver je met elke club slaat. Dat leer je op de drivingrange, maar je komt er het beste achter door door veel te spelen en uit te proberen. Kennis van je spel betekent ook dat je weet wat voor soort balvlucht je meestal slaat: hoog, laag, krult je bal naar links of naar rechts? En het betekent dat je weet wat voor bal je kunt slaan (en of je al dan niet moet droppen) als je in de problemen ligt.
3
Neem een beslissing
Na stappen 1 en 2 heb je alle info die je nodig hebt. Je kent de omstandigheden en weet wat je zelf kunt. Nu is het tijd om een beslissing te nemen wat voor bal je wil gaan slaan. Stel dat je op de fairway van een par-4 ligt. Voor de green ligt een grote waterhindernis. Je denkt dat je net niet ver genoeg slaat om in 1 keer over het water te slaan. Daarom besluit je een ijzer te slaan, zodat je bal vóór het water landt en tot stilstand komt. Vanwege de wind tegen neem je, in plaats van een ijzer-8, een ijzer-7. Daarmee maak je een oefenswing (of iets wat daarop lijkt, afhankelijk van hoe je altijd je normale routine doet). Je ‘voelt’ hoe je de bal straks gaat slaan.
4
Doe het met overtuiging
Dit is het moment waarop je het ‘gewoon’ doet: je gaat staan, en slaan. Met overtuiging. Vetrouw op jezelf. Ga af op je instinct.
5
Sluit af, ontspan, loop door
De bal slaan duurt maar 2 of 3 seconden. Speel je 18 holes dan ben je soms meer dan 4 uur bezig. Daarom is het zo belangrijk dat je je focus op de juiste momenten ‘aan’ zet. Niet 4 uur lang, maar alleen op de momenten dat je gaat slaan. Zo ga je goed met je energie om. Heb je je bal geslagen, dan kijk je naar het resultaat. Niks meer aan doen. Sluit het af, ontspan en loop door. Zelfs als het niet de balvlucht is die je had willen slaan, zelfs als het een slechte bal is – ook dan sluit je het af, ontspan je en loop je door.