Wat mag op de green (en wat niet)? Test jezelf
Weet jij wat je wel en vooral niet mag op de green? Fris je regelkennis op met 8 situaties op de green.
1
Je speelt een wedstrijd. Je bal ligt op de green en die van je vriendin ook. Zij mag eerst spelen, want ze ligt het verst van de vlag. Ze putt, en haar bal raakt die van jou. Wat nu?
a) Geen straf. Je mag tegenwoordig ook de vlaggenstok raken.
b) Ze krijgt 2 strafslagen en moet haar bal terugplaatsen en opnieuw putten. Jij mag je bal spelen zoals deze ligt.
c) Ze krijgt 2 strafslagen en moet de bal spelen zoals deze ligt. Jij moet je bal terugplaatsen.
2
Je speelt een matchplaywedstrijd en bent op de tee van 8 aan het wachten op de groep voor je. Op de 7de is niemand, dus je besluit om wat te gaan putten op de green van 7. Mag dat?
a) Dat mag niet, je verliest de hole.
b) Dat mag, je krijgt geen straf.
c) Dat mag niet, je krijgt 2 strafslagen.
3
Je ligt met 4 slagen op de green en je putt vervolgens je bal. Deze rolt tot aan de hole en blijft maar net op de rand hangen (al ‘hangt’ een deel van de bal wel boven de hole). Je loopt rustig naar de bal en hole toe, en wacht. Alles bij elkaar (het lopen naar de hole en wachten tot de bal valt) duurt het zo’n 11 seconden. Wat is nu je score op deze hole?
a) 5, want dit telt als 1 putt.
b) 6, want het duurde te lang voor je bal viel. Dat betekent dat je 2 slagen erbij moet tellen, je score is dus 6.
4
Je bal ligt op de green en op je lijn liggen wat blaadjes. Je haalt ze weg. Mag dat?
a) Nee, je mag geen natuurlijke voorwerpen weghalen voor je gaat putten.
b) Ja, dat mag.
5
Je putt je bal op de green, maar per ongeluk veel te hard. Hij rolt voorbij de hole, en dreigt de wedge te raken van je medespeler, die haar wedge daar had neergelegd. Zij ziet het ook, en haalt snel haar wedge weg.
a) Dat mag niet, want de bal was al aan het rollen. Ze krijgt 2 strafslagen.
b) Dat mag niet, maar jij bent degene die 2 strafslagen krijgt.
c) Geen van beiden krijgt straf.
6
Je repareert een pitchmark op de green en per ongeluk beweeg je daarbij je bal. Wat nu?
a) Dat geeft niets, je krijgt geen straf.
b) Je krijgt 2 strafslagen voor het bewegen van je bal.
c) je krijgt 1 strafslag voor het bewegen van je bal.
7
Je bal ligt op de green en je ziet dat de bal van je medespeler min of meer op jouw lijn ligt. Je medespeler is nog bezig met het harken van de bunker, dus je besluit om haar bal vast te markeren en weg te halen, zodat jij kan putten. Nadat jij hebt geputt, legt je medespeler haar bal zelf terug. Mag dat?
a) Ja, dat mag, er volgt geen straf.
b) Nee, dat mag niet. Als jij de bal hebt gemarkeerd, dan moet jij hem ook terugplaatsen. Jij krijgt 2 strafslagen.
c) Nee, dat mag niet, je medespeler krijgt 2 strafslagen.
8
Je hebt nog maar een kleine putt over en je putt je bal zoals bij croquet: je staat recht achter de bal en je voeten staan aan weerszijden van de lijn naar de hole. Mag je zo putten?
a) Nee, dat mag niet. Je krijgt 2 strafslagen.
b) Ja, dat mag, geen straf.
c) Nee, dat mag niet. Je krijgt 1 strafslag.

Antwoorden: 1c (regel 11.1a), 2b (regel 5.5b), 3a (regel 13.3a), 4b (regel 15.1a), 5c (regel 11.3) 6a (regel 13.1d), 7a (regel 9.6), 8a (regel 10.1c)