Les 2: ‘Rusthàg Miriam!’
Van mijn golfpro kreeg ik na het einde van mijn eerste les te horen dat ik wel moest oefenen, want anders zou ik geen vorderingen maken en zou ik zijn tijd verdoen. Duidelijk verhaal.
Dat deed mij denken aan dat kleine achtjarige meisje dat ik ooit was, dat haar ouders smeekte om pianoles. Die eerste les lette ik goed op. In de week die daarop volgde, was ik niet vanachter de piano weg te slaan. Ik was een kleine pianovirtuoos in de dop. Wachten jullie maar eens af. Na de tweede les was mijn animo om beschouwd te worden als een uitzonderlijk muzikaal wonderkind dat de vijfde symfonie van Beethoven – tata-tadáá– binnen no time in haar vingertjes had, al een beetje weggeëbd. Liever klom ik in bomen, sprong ik over slootjes, of haalde ik kattenkwaad uit.
Dat heb ik geweten. Al na een minuut klapte mijn docent na de tweede les de klep van de piano dicht. Keek mij vorsend over zijn brilletje heen aan en zei: ik geef geen les aan kinderen die niet oefenen. Einde pianolessen. Einde van een wonderkind in de dop.
Dus beloofde ik, met die herinnering in mijn achterhoofd, aan mijn golf pro dat ik de komende week tot het gaatje zou gaan. Enige probleem? Bij mij in de buurt is geen golfbaan. Wat ik wel had was de clubs van mijn vriend waarop ik mijn grip kon oefenen. Wat ik wel had was een spiegel waarin ik naar mijzelf kon kijken of ik wel voldoende indraaide en mijn linkerarm mooi recht hield. Wat ik gelukkig ook heb is een vriend die mij meenam naar de Driving Range.
Met een mand vol ballen en een geleende ijzer-7 liep ik naar mijn afslagmat. Mijn eeuwige verloofde nam plaats op de afslagplaats voor mij. Ik wierp mijn ballen in de ballendispenser en drukte op het knopje. ‘Plok’ daar rolde mijn eerste bal al keurig via een gleufje naar buiten. Tot mijn stomme verbazing werd datzelfde balletje automatisch op een tee geplaatst. Dat was handig. Nu hoefde ik niet elke keer te bukken.
Ik plaatste mijn voeten onder mijn schouders. Plaatste mijn handen in de juiste grip om de club.Haalde diep adem. En maaide met mijn armen vervolgens zonder doel door de lucht. ‘Ok’. Volgende. Denk na Miriam. Denk na. De ene bal raakte ik net voldoende om van de tee af te vallen. De andere bal raakte ik hard genoeg om ergens links van mij vandaan te rollen. Met de snelheid van een geweersalvo sloeg ik de ene naar de andere bal van de tee af. Na tien minuten waren mijn ballen op en had ik het bloedheet van de inspanning.
Ik vroeg mijn vriend om nieuwe ballen. Jean-Pierre draaide zich langzaam naar mij om. Deed een stap naar achteren. Wierp een blik over de boarding. Keek mij stomverbaasd aan en zei: zijn ze nu al op??? Je moet dit rústig doen Miriam. Het is geen wedstrijd. Je moet oéfenen. Hij overhandigde mij zijn sleutel. Ik liep naar de ballenautomaat en drukte op het knopje. Ik hoorde een angstaanjagend gerommel. Wacht! Mandje! Een nanoseconde later en ik had, als echte beginneling, alle balletjes van de grond kunnen rapen.
Ik sprak mijzelf ernstig toe. Rusthàg Miriam. Dat ik niet moest denken dat ik na één les al goed kon slaan. Dat ik gewoon eens wat rústiger aan moest gaan doen. Dat ik met meer zelfbeheersing de bewegingen moest gaan maken die mijn golf pro mij probeerde aan te leren. Blijven ademhalen. Je mag, nee moet, fouten maken. Alleen daar leer je van. Langzaam maar zeker kreeg ik meer controle over mijn houding. Mijn ademhaling. Mijn focus. Langzaamaan begon ik te voelen wat ik moest voelen. Kreeg ik de smaak te pakken.
En ineens sloeg ik zowaar een bal recht vooruit prachtig mooi de lucht in. Ik keek om me heen. Had iemand dit gezien? Geen high five? Niemand? Nee. Niemand. Echt helemaal niemand? Ook mijn vriend niet? Nee. Helaas. Jammer dan. Een gloriemomentje voor mij alleen. In mijn achterhoofd klonk de vijfde symfonie van Beethoven. Tata-tadáá.