Het is toch maar een spelletje?
Een wedstrijd verliezen. Degraderen. Een nederlaag incasseren. Waarom vinden we dit zo moeilijk? Waarom geeft winnen zo’n fijn gevoel en verliezen zo’n k**gevoel? 6 Dingen die je wil weten over (niet willen) verliezen.
1
Vrienden bij de vleet (maar alleen als je wint)
Het is zoals het liedje van Herman Brood en Henny Vrienten: Als je wint, heb je vrienden/Rijen dik, echte vrienden/Als je wint, nooit meer eenzaam/Zolang je wint.
En zo is het. Zolang je wint, heb je vrienden bij de vleet.
Winnen zorgt voor verbinding, verliezen juist niet. Kijk maar eens naar hoe sportteams een overwinning vieren. De winnaars vieren het samen, de verliezers zitten in hun eentje op de grond.
Winnen is ook aantrekkelijk. We voelen ons namelijk veel meer aangetrokken tot winnaars dan verliezers. De succesvolle mensen hebben meer aanzien en aantrekkingskracht dan degenen die geen succes hebben.
2
We kunnen het niet helpen. Het is een oerdrift
We lijken allemaal zo ontwikkeld, maar ergens zijn we heel primitief en worden we gestuurd door een oerdrift. Die is ontstaan in de tijd dat het voor de man heel belangrijk was om te winnen. Zo was hij vanuit voortplantingsoogpunt aantrekkelijk voor de vrouw: die wil immers kinderen van een winnaar, niet van een verliezer. Een winnaar biedt namelijk voedsel, onderdak en veiligheid voor haar en haar kinderen.
En die oerdrift in ons is nog springlevend. We vinden winnaars gewoon aantrekkelijk.
3
Besef: dat geluksgevoel is een verslaving
Geef toe: wat is het héérlijk om complimentjes te krijgen en bewonderd te worden. Sterker – het is verslavend. Successen en overwinningen behalen wordt daarom des te belangrijker. We hebben het steeds meer nodig om ons goed te voelen. Het bewijs daarvan zien we 24 uur per dag terug op social media. Hoe meer duimpjes omhoog, hartjes, likes en complimentjes je krijgt, hoe beter je je voelt. Dus natuurlijk deel je daar niet je slechte, eenzame momenten. Maar je post alleen wat goed gaat in je leven: de successen op je werk, meest fantastische vakantiefoto’s, de gewonnen wedstrijden en de mooiste foto’s van je kinderen en jezelf. Like me, please!
4
Verliezen is onvermijdelijk, dus je kunt er maar het beste mee leren dealen
Natuurlijk winnen we liever. Maar verliezen is onvermijdelijk en iedereen krijgt ermee te maken. Dus je kunt er maar het beste mee leren omgaan. Dat begint met bij jezelf af te vragen: waarom vind ik het zo erg dat ik verlies? De kans is groot dat je het erg vindt omdat je vreest voor de reactie van anderen. Dat je denkt: wat zullen ze zeggen als ik verlies van iemand met een veel hogere handicap dan ik! Los van of het je ook helpt om bezig te zijn met wat anderen vinden (nee), betekent het vooral dat je bezig bent met wat-als. In plaats van dat je je bezighoudt met het spelletje: je bal in zo min mogelijk slagen in de hole te krijgen.
5
Spanning gaat in je hoofd én je lijf zitten
Als je van jezelf eist dat je het altijd goed moet doen, altijd moet winnen en nooit een fout mag maken, dan leg je jezelf enorme druk op. Onnodige druk. Spanning, stress. Als je bezig bent met hoe anderen over je denken, als je bezig bent met vooral geen fouten te maken – dat geeft spanning, en die gaat niet alleen in je hoofd zitten, maar ook in je lijf. Zie daar: verkrampte armen, handen, een swing die daardoor niet lekker gaat, of verkeerde keuzes maken in de baan. Simpelweg omdat je niet helder nadenkt.
6
Dit kan je helpen: verleg je focus
Je focus verleggen naar concrete, tussentijdse doelen helpt. Geef jezelf bijvoorbeeld de opdracht om voor elke slag je preshotroutine te doen. Sla geen stapjes over, doe je routine van begin tot eind, bij elke slag. Waarom dit helpt? Omdat je preshotroutine feitelijk een soort mini-meditatie is. Door elke keer hetzelfde ritueel uit te voeren voor het slaan van een bal, train je je focus. En die focus is je houvast, in goede en vooral slechte tijden. Ga maar na: soms ben je in vorm, dan lijkt alles vanzelf te gaan. Je hoeft er niet eens super je best voor te doen, want het lukt gewoon. Maar de meeste dagen van het jaar moet je er hard voor werken. En dan nog lukt het vaak niet. Hoe vaak dwarrelen je gedachten dan alle kanten op? Het lukt me niet, ik kan het niet, ik sla een modderfiguur, ik maak vast weer een 3-putt. Maar wie zichzelf heeft getraind om met het ritueel van een preshotroutine voor elke bal een bepaalde focus op te roepen, heeft écht minder last van afleidende gedachten.