‘Of ik zelf ook last heb van zenuwen? Wat denk je? Ja, natuurlijk!’
Zweethanden, hoge hartslag, snelle ademhaling. En dan proberen een goede bal te slaan. Hoe komen we van die zenuwen af?
‘Op de drivingrange of een oefenronde gaat het honderd keer goed, maar als ik dezelfde slag in een wedstrijd moet doen, gaat het toch weer mis.’
‘Ik krijg echt de zenuwen als mensen staan te kijken als ik moet slaan. Negen van de tien keer lukt het dan niet.’
‘Zodra ik over het water moet slaan, gaat m’n hartslag omhoog. Ik probeer dan niet aan het water te denken, maar meestal zonder succes.’
‘Hoe moeilijk is zo’n puttje van een meter nou helemaal? Toch mis ik ‘m vaak – zeker als ik weet dat hij erin móet.’
Zomaar een paar uitspraken van een paar vriendinnen. (Die graag anoniem willen blijven, want ‘het is niet echt iets om trots op te zijn’.) Deze quotes zouden overigens ook zó van mezelf kunnen zijn. Want hoe lang je deze sport ook beoefent, iedereen worstelt vroeg of laat en in meer of mindere mate met dat mentale van dit spelletje.
Hoe kan het toch dat elke golfer ter wereld zich min of meer kan herkennen in deze worsteling? Ik leg de vraag voor aan psycholoog en golfster Saskia Geraerts. Waar komen die zenuwen toch vandaan, en valt er wat aan te doen? Heeft ze er zelf ook wel eens last van – en hoe lost ze dit dan op?
‘Of ik er zelf ook last van heb? Wat denk je? Ja, natuurlijk! Het feit dat ik snap hoe ons brein werkt, betekent niet dat ik daardoor minder last heb van zenuwen, zweethanden en een verhoogde hartslag als ik een belangrijke bal moet slaan.
Vorige week nog. Tijdens de golfles moesten m’n vriendinnen en ik een chipoefening doen. Ieder twee ballen met een boogje, en twee ballen laag chippen, waarbij de bal in een cirkel rondom de vlag tot stilstand moest komen. Geen probleem, ging allemaal goed. Tot onze pro zei: “En dan gaan we nu een wedstrijdje doen. Elke bal in de cirkel is een punt. Wie de meeste punten haalt, heeft gewonnen.” Nou, wat denk je? Toen het wedstrijdje klaar was, hadden we allemaal nul punten. Nul. En dit was gewoon een golfles hè, het ging nergens over.’
Het gaat volgens Saskia in de eerste plaats om spanning in je lijf. ‘Die spanning maakt dat je niet optimaal kunt presteren. Spanning is er vooral omdat je geen fout wil maken. Want dat is wat we van kleins af aan aangeleerd krijgen: de focus op fout. Een onvoldoende op je rapport? Meteen naar bijles. Een slechte bal? Je vraag direct aan je pro: wat deed ik fout? Terwijl: er gaan ook veel dingen goed, maar we zijn niet gewend om daar aandacht aan te besteden. En aangezien alles wat je aandacht geeft, groeit, is je brein ook bezig met al die dingen die je eigenlijk wilde vermijden.’
Je moet je brein dus zien af te leiden, door het iets anders te laten doen. ‘Dat kan makkelijk, want ons brein kan geen onderscheid maken tussen echt of nep. Geef je brein een eenvoudig taakje, bijvoorbeeld focussen op ademhaling: drie tellen in, zes tellen uit. Binnen no time ontspant je lijf zich. Focus op een eenvoudige routine helpt ook: door elke keer een bepaald ritueel uit te voeren van achter je bal kijken, oplijnen, een paar stappen zetten, zet je je brein op een goede manier aan het werk.’
Tot slot mogen we van Saskia ook wat liever voor onszelf zijn. Want daarmee geven we ons brein ook een ‘dit is fijn-signaal’, en dat heeft weer een positieve invloed op onze gemoedstoestand en ons lijf. Dus niet alleen maar miepen over het wat er mis gaat, maar ook genieten van de mooie omgeving, de mooie baan of het goede gezelschap. ’Zeg gewoon tegen jezelf: “geeft niets!” als je een putt mist. Je geeft je foursome partner toch ook niet de wind van voren als hij of zij een putt mist? Dus waarom zou je dan zoveel strenger zijn voor jezelf?’

