Chip alsof je putt
Hoe chip je de bal zo dicht mogelijk bij de hole? En hoe word je daarin constanter? Zo: chip alsof je putt.
Je herkent deze situatie vast wel: je ligt voor of naast de green en hebt een best wel eenvoudige chip over naar de vlag. Geen hindernis in de weg, de green is redelijk vlak en de bal heeft ruimte om te rollen. Easy-peasy toch?
De praktijk is helaas weerbarstig. Je slaat ‘m te vet, of te dun, of je hebt prima balcontact maar hij gaat veel te ver of blijft te kort.
Hoe voorkom je zulke missers? En: hoe zorg je ervoor dat je beter balcontact maakt én constanter chipt?
Eerst even terug naar wat basiskennis. Een chip is een korte slag met als doel de bal over een korte afstand te laten vliegen en daarna uit te laten rollen naar de vlag. Je kunt hoog chippen met een club met veel loft (schuin slagvlak), zoals een sandwedge. Maar je kunt ook laag chippen met bijvoorbeeld een ijzer-7. Een hoge chip, die meer vliegt en minder ver rolt, doe je als er op de green weinig ruimte is voor de bal om te rollen. Je chipt laag als de bal wel ruimte heeft om te rollen. De vuistregel is: als er ruimte is, dan kies je liever voor een lage chip dan een hoge chip. Want hoe minder de bal hoeft te vliegen, hoe minder marge voor foutjes.
Maar dan nog: een goede chip maken is zo eenvoudig nog niet. Daarom is onze favoriet rondom de green de zogenoemde chip-putt-slag: chippen alsof je een putter in de hand hebt. Of: een puttingstroke maken met een ijzertje in de hand. We geven 5 tips.
- Neem dezelfde ijzer als je bij een ‘gewone’ chip zou nemen. Bijvoorbeeld een ijzer-7, ijzer-8 of ijzer-9.
- Pak je ijzer vast in je putting grip, alsof je ermee gaat putten. Grip je ijzer wel wat korter vast, dus je handen wat meer onderaan de grip.
- Zet je clubblad achter je bal, en houd je club wat rechterop: de teen van je clubblad rust op de grond en de hiel van je clubblad iets van de grond af. Door deze positie komt je bal wat zachter van je clubblad af, en heb je meer controle.
- Neem je positie in. Doe feitelijk hetzelfde als bij een gewone chip: de balpositie is neutraal in het midden, of iets rechts van het midden. Je lichaamsgewicht rust iets meer op je linkerbeen, zodat je tijdens je slag stabiel staat.
- Je swingt in een normaal tempo, waarbij de beweging vanuit je schouders komt en je armen als een klepel van een klok werken. Geen polsenactie dus – die zijn op slot. Net alsof je putt, dus.
