Zo word je constanter en hole je meer putts
Hoe constanter je bent, hoe meer vertrouwen je krijgt. En wie meer vertrouwen heeft, holet meer putts.
In golf is constantheid sowieso belangrijk, maar die constantheid heb je in het bijzonder voor het putten hard nodig. Waarom? Wanneer je voorbereiding en je beweging steeds hetzelfde zijn, geeft je dat meer vertrouwen. En als je meer vertrouwen hebt, ga je zéker meer putts holen.
En die constantheid is bij putten eigenlijk relatief makkelijk te bereiken. Een golfswing is een complexe, atletische beweging en onderweg kunnen er wel 1000 dingen mis gaan. Maar een puttbeweging is feitelijk technisch gezien niet zo ingewikkeld. Met deze 6 tips ga je dit zelf ervaren!
1
Voor elke putt sta je altijd hetzelfde
Veel golfers gaan, nadat zij hun lijn hebben gekeken, eerst hun voeten neer en daarna pas hun putter. Wij zeggen: begin bij voorkeur eerst met het neerzetten van je putter. Nu volgen je voeten: zet eerst je voorste voet neer, dan je achterste voet. Houd deze volgorde altijd aan – je weet wel, om constant te worden.
2
De bal ligt iets voor in je stand
Balpositie is belangrijk voor het putten: voor de rechtshandige spelers net iets links van het midden, ongeveer ter hoogte van de binnenkant van je voorste voet. Waarom? Omdat je de bal in de ‘upswing’ wil raken. Want daardoor gaat de bal eerder rollen, maakt hij minder gekke sprongetjes en houdt hij beter z’n lijn.

3
Check of je goed staat
Zo ongeveer zo oud als de weg naar Rome, maar deze check is gewoon nog steeds een golden oldie. Zo check je namelijk of je in de goede putthouding staat: Ga boven je bal in je putthouding staan en houd een balletje voor je linkeroog. Als je die bal laat vallen, raakt deze als het goed is je bal op de grond. Is dit het geval? Dan weet je dat je set-up klopt: je positie ten opzichte van de bal is goed.
4
Putten doe je vanuit je schouders
Putten doe je niet vanuit je armen, niet vanuit je polsen en ook zeker niet vanuit je handen. Putten doe je wél vanuit je schouders. Tijdens je achterzwaai en doorzwaai blijven je schouders, armen, polsen en handen in dezelfde positie – een denkbeeldige driehoek.

5
Snelheid is het belangrijkste
Goed oplijnen en richting zijn van belang, maar nog belangrijker is je snelheid. Tenzij het om kortere putts gaat, is het altijd goed om je snelheid op maat te krijgen. Want ook al is je richting niet helemaal goed, als de lengte van je putt wél goed is, dan houd je nooit een moeilijke putt over. Snelheid oefenen is een kwestie van vaker doen, omdat je er gevoel voor moet krijgen. Dan wordt het op een gegeven moment net zo natuurlijk als het gooien van een bal naar iemand die niet al te ver van je vandaan staat – daar hoef je ook niet over na te denken.
6
Bal buiten de green, maar kun je putten? Doe het dan ook
Een belangrijke tip om te onthouden voor in de baan. Als je geen obstakels hebt tussen jou en de hole en het gras is niet al te hoog, kies dan voor je putter. Je kunt altijd beter putten dan chippen, gewoon omdat putten makkelijker is dan chippen.
