Nooit meer zoenen
De voetveeg is het nieuwe harken, en zoenen hoeft niet meer – tot zover twee belangrijke veranderingen in onze Etiquette, met dank aan de Coronacrisis.
Hoewel Corona synoniem staat voor een bak ellende, vind ik dat deze crisis toch één lichtpuntje in onze Etiquette heeft voortgebracht: we zijn – in elk geval voorlopig – van het gezoen af.
Niet alle gezoen, wel te verstaan – maar de zogenaamd drie verplichte zoenen die anderen en ook ikzelf lukraak uitdeelden aan collega’s, ooms, tantes, verre neven, vage kennissen, en natuurlijk onze flightgenoten na afloop van het spelen – dat type zoenen zijn we gelukkig kwijt.
Waarom het er altijd drie moesten zijn, dat is altijd een mysterie gebleven. Iemand is er ooit mee begonnen, waarschijnlijk in de jaren ’70, een omgangsvorm die is overgewaaid vanuit Brabant – zie “Brabantse drieklapper” – en daarna ingeburgerd raakte in heel Nederland.
Persoonlijk vond ik één zoen als bedankje voor het spelen meer dan voldoende, maar als de ander een andere intentie had, dan kreeg je van die ongemakkelijke misverstanden – tja, dan zoen je toch maar door omdat je ook weer niet onbeleefd wil zijn. En dan maar hopen dat je beiden rechts begint, zodat je elkaar niet per ongeluk een echte zoen geeft. Over ongemakkelijk gesproken. Godzijdank kan ik nu die anderhalve meter de schuld geven.
Ik sta niet alleen in mijn enthousiasme over het einde van het zoentijdperk. Iedereen aan wie ik dit voorleg, zegt hetzelfde: “Heerlijk, nooit meer van die kleffe, natte zoenen op je wangen!” Blijkbaar zoenen we dus al sinds de jaren ’70 met gezonde tegenzin. Ook referee Ingeborg Slikker treurt er niet om dat we per ronde drie, zes, of, bij vierballen, zelfs negen zoenen mogen overslaan. Bij een 6-bal Scramble of Caroussel zou het gezoen zelfs oplopen tot 5 x 3 = 15 zoenen. ‘Je medespelers bedanken voor het spelen is natuurlijk wel een belangrijk onderdeel van de Etiquette. Maar hier in Nederland waren we wel érg doorgeslagen in het aantal zoenen dat we elkaar gaven.’
Iets minder intiem, maar niet minder belangrijk, zijn wat andere gedragsregels in de baan die tijdens de Coronacrisis zijn veranderd: bijvoorbeeld het niet meer aanraken van de vlaggenstok, of het niet meer aanharken van de bunker. Ingeborg: ’Het niet meer harken komt doordat veel golfbanen de harken hebben weggehaald. De “Corona Etiquette” stelt dat je, nadat je hebt geslagen, je voetsporen en kuiltjes met je club of met je voet glad veegt. Maar niet iedereen is zo netjes, dus heeft de NGF een plaatselijke regel mogelijk gemaakt dat je mag plaatsen in de bunker. (Maar als de harken er liggen, mag die regel natuurlijk niet.) Het niet meer mogen aanraken van de vlaggenstok heeft iedereen opgelost met verhoogde cups. De vlag blijft dus keurig staan, ook bij korte puttjes, maar uiteindelijk blijkt het toch lastig om je bal uit de hole te vissen zonder dat je de vlaggenstok aanraakt. Sommige banen hebben om die reden niet gedeeltelijk, maar volledig verhoogde cups in de hole, op dezelfde hoogte als de green zelf. Maar dat heeft weer als nadeel dat je dan geen qualifying ronde kunt spelen, want daarvoor geldt dat bij het uitholen de golfbal in z’n geheel onder de rand van de hole verdwijnt, of klem zit tussen vlag en de rand van de hole.’
Toch nog even terug naar dat zoenen. Hoe kun je je medespeler, zonder zoenen, toch fatsoenlijk bedanken voor het spelen? Is het zeggen van “Bedankt voor het spelen” zonder een gebaar erbij niet wat kaal? Ingeborg: ‘Tsja, ik zie om mij heen mensen die elkaar even met de elleboog of voet aantikken. Misschien is het wat om elkaar te bedanken door de putters tegen elkaar te tikken? Een buiginkje, knikje, of hand op het hart? Ik weet het niet hoor. Zelf denk ik dan: doe mij maar alleen de woorden.’
