Acht redenen om niet meer perfect te willen zijn
Het klinkt zo mooi: streven naar perfectie. Er hangt een air van succes om heen. Perfectionisten zijn vaak de mensen met de goede banen, mensen die succes hebben, bewonderd worden en winnen. Mensen die de beste willen zijn in iets en doorgaan tot ze hun doel bereiken. Wie wil nou niet zo zijn?
Er zit echter ook een donkere kant aan altijd maar de beste willen zijn. De prijs die je betaalt voor je continu streven naar perfectie – of dat nu in je werk is, op de golfbaan, in de sportschool of het aantal calorieën dat je dagelijks tot je mag nemen – is vaak nogal hoog. Acht redenen waarom we er beter aan doen om, in het nieuwe jaar, perfectie uit ons leven te bannen.
1. Faalangst ligt op de loer.
Perfectionisme hoeft niet altijd een probleem te zijn, als dit betekent dat je gedreven bent. Maar het wordt een probleem als je altijd alles goed wil doen en niet goed met onvermijdelijke tegenslag kunt omgaan. Als je door tegenslag last krijgt van negatieve gevoelens en gedachten. Perfectionisme en faalangst liggen ineens dicht bij elkaar. Perfectionisten zijn vaak vooral bezig met wat de buitenwereld van hen denkt. Schaamte en angst om te falen zijn belangrijke drijfveren om alles perfect te willen doen.
2. Streven naar perfectie is dodelijk vermoeiend.
Vrouwen zijn er vaak een ster in: ‘pleasen’. Het is een eigenschap die in de kindertijd begint en wordt aangemoedigd: hoge cijfers op je rapport en door iedereen aardig gevonden worden, daar scoor je mee. Maar het kan ook doodvermoeiend zijn. En lukt het een keer niet, dan liggen frustratie en twijfel aan jezelf op de loer. En daar word je weer ongelukkig van. Een cirkel waar je niet uit komt. Vermoeiend dus.
3. Je vertoont ontwijkend gedrag.
Perfectionisten hebben een diepgewortelde angst om te falen en proberen daarom vaak taken voor zich uit te schuiven, of geheel uit de weg te gaan, uit angst dat ze het niet goed doen, verliezen of kritiek krijgen.
4. Je bent erg kritisch op jezelf – en anderen.
Voor jezelf leg je de lat hoog, en dat doe je automatisch ook voor anderen. Het is typisch een verdedigingsmechanisme van een perfectionist. In de ‘fouten’ van anderen zie je namelijk precies die dingen waaraan je je bij jezelf ergert en dat is een spiegel waar je liever niet in kijkt.
5. Je hebt moeite om je open te stellen naar anderen.
Een perfectionist loopt eigenlijk altijd rond met een spreekwoordelijk harnas aan, in de hoop vooral maar geen kritiek te krijgen. Het gevolg is echter veel vaker dat je weinig echt contact maakt met je omgeving, simpelweg omdat niemand de kans krijgt om dichtbij te komen. Niet bekritiseerd worden is vaak van groter belang dat een band met iemand opbouwen.
6. Je vat alles persoonlijk op.
In je streven naar perfectie voelt elke tegenslag als persoonlijk falen. Perfectionisten hebben de neiging om alles op zichzelf te betrekken: als iets niet lukt, voelen ze zich gesterkt in de overtuiging: zie je wel, ik ben niet goed genoeg.
7. Je kunt slecht tegen kritiek.
Op het moment dat iemand het met je oneens is, schiet je gelijk in de verdediging. Want: een andere mening hebben is eigenlijk een verkapte manier om tegen jou te zeggen dat je iets niet goed doet.
8. Je haalt stiekem genoegen uit het falen van anderen.
Omdat je als perfectionist stiekem altijd vindt dat je vaak faalt, is het stiekem ook lekker om een ander te zien mislukken. Want zie je wel, je bent in ieder geval niet de enige loser…
Mooi is het allemaal niet. Confronterend wel. Daarom: je hoeft geen perfectie na te streven. Het bestaat namelijk niet. (Op de swing van Anne van Dam na, misschien) Het is onmogelijk om álles goed te doen en overal goed in te zijn. Gewoon je best doen, daar heb je wat aan. Minder hard zijn voor jezelf wil ook helpen – ook omdat je dan wat coulanter naar anderen wordt. En af en toe een pas op de plaats maken. Niet kijken naar wat je nog niet hebt bereikt, maar even stil staan bij wat wel is gelukt.
