4 redenen waarom je 4 wedges wil
Maak het jezelf makkelijk bij chips, pitches, bunkerslagen, herstelslagen en lobshots en stop voortaan 4 wedges in je tas. 4 redenen waarom je er 4 wil.
1
Pitchingwedge: je nummer-1 wedge
Als er een wedge in je tas zit, dan moet het zeker de pitchingwedge zijn. De pitching wedge is (meestal) de eerste wedge waar je als golfer mee kennismaakt. De ‘P’ zit dan ook vaak standaard bij een hele of halve set. Met een loft (hellingshoek van het blad) van rond de 48º is dit een veelzijdige wedge die je vaak nodig hebt als je binnen de circa 80 meter van de vlag ligt: een waarmee je de green redelijk hoog kunt aanspelen en tegelijkertijd toch wat afstand kunt overbruggen.
2
Sandwedge: redder uit het zand
Net als de pitchingwedge kan een sandwedge eigenlijk niet ontbreken in je tas. Het is dé club waarmee je je bal uit het zand kunt slaan, of vanaf andere losse ondergronden. Een sandwedge heeft een loft van rond de 56º en heeft, in tegenstelling tot de pitching wedge, een bredere en rondere onderkant (‘bounce’). Daarmee komt de sandwedge goed door (en uit) het zand en graaft hij zich niet in.
3
Gapwedge: gaatjesvuller
Tussen opeenvolgende ijzers zit meestal 4º of 5º verschil. Maar tussen de PW en SW kan wel tot 8º verschil zitten. Daar past de gapwedge perfect tussen. Z’n naam ontleent hij aan het Engelse ‘gap’: hij vult precies het gat op tussen de pitchingwedge en sandwedge. De gapwedge komt als geroepen als je een afstand hebt die voor een pitchingwedge net te kort is en voor een sandwedge net te lang.
4
Lobwedge: als je echt hoog wil of moet
Behalve een pitchingwedge, gapwedge en sandwedge is dit de vierde nuttige: de lobwedge. De loft heeft een loft van rond de 60º en komt van pas als de bal snel omhoog, en snel moet stoppen.
Wedges kopen? Laat je adviseren
Ook toe aan een uitbreiding van je wedges? Vraag advies aan een professionele clubfitter. Wedges zijn er meestal in standaard uitvoeringen, maar de ‘bounce’, oftewel de mate waarin het clubblad aan de onderkant breed en afgerond is, verschilt. Over het algemeen kun je met een steile swing een wedge met een bredere, rondere onderkant gebruiken (= meer ‘bounce’) gebruiken en met een vlakkere swing wat minder ‘bounce’. Een clubfitter kan je adviseren over de hoeveelheid bounce die jouw wedges (en jij) nodig hebben.
