Nog nooit matchplay gespeeld? Dit is wat je moet weten
Het is, vinden veel golfers, de oervorm van golf: Matchplay. Mocht je het niet vaak – of nog nooit – hebben gespeeld: dit is het belangrijkste dat je moet weten over matchplay.

- In matchplay speel je tegen elkaar. 1 tegen 1. Elke hole is een wedstrijdje op zich. Degene met het minst aantal slagen wint de hole. Hebben jullie hetzelfde aantal slagen, dan is de stand gelijk. De speler die de meeste holes wint, wint ook de wedstrijd.
- Een voorsprong duid je aan met ‘up’, een achterstand met ‘down’. Een gelijke stand heet ‘all square’. Een voorbeeld: jij wint de eerste hole, dan ga jij naar 1 up. De tweede hole wint je tegenstander; dus is de stand weer ‘all square’. Je tegenstander wint vervolgens hole 3. Je tegenstander gaat dan naar 1 up. De stand is ‘dormie’ als een speler evenveel ‘up’ staat als het aantal holes dat er nog gespeeld kan worden. Bijvoorbeeld: de stand is ‘dormie’ als jij 2 up staat en jullie moeten nog hole 17 en 18 spelen.
- Een 1 tegen 1 matchplaywedstrijd heet een ‘single’.
- In de NGF competitie wordt matchplay in teamverband gespeeld: foursome of greensome. In een foursome speel je samen met een teamgenoot. Het afslaan op elke hole is precies gelijk verdeeld: jij slaat bijvoorbeeld op alle oneven holes af, je teamgenoot op de even holes (of andersom). Jullie spelen met 1 bal, die jullie om de beurt slaan. Een greensome lijkt op een foursome, met dat verschil dat jullie op elke hole allebei afslaan. Daarna kies je de beste bal, en ga je weer om de beurt verder.
- Degene die de vorige hole heeft gewonnen, mag als eerste afslaan.
- De golfregels zijn hetzelfde als in andere wedstrijden, behalve dit: regelovertredingen waar twee strafslagen op staan, betekenen in matchplay (bijna) altijd verlies van de hole. Bijvoorbeeld: je speelt per ongeluk de verkeerde bal. In strokeplay of stableford zou dit betekenen dat je twee strafslagen krijgt. In matchplay verlies je de hole.
- In matchplay moet je keurig op je beurt wachten. Speel je tegenwoordig meestal ‘ready golf’ en speel je je bal zodra het kan en het veilig is, in matchplay speel je pas als het echt jouw beurt is. Dus degene die het verst van de hole ligt, mag altijd als eerste. Ga je toch voor je beurt, dan kan je tegenstander eisen dat je je bal opnieuw moet spelen (al is dat geen vereiste).
- in matchplay mag je elkaar putts ‘geven’. Korte putts hoef je dan niet uit te holen. Let wel op: je tegenstander moet dit expliciet tegen je zeggen. Je mag er dus nooit vanuit gaan dat je een putt ‘krijgt’. Het puttje dat je hebt gekregen, tel je uiteraard wel bij je score op.
- Het voordeel van matchplay is dat het meestal niet zo erg is als je een hole verprutst. Elke hole is immers een wedstrijdje op zich. Bij een slechte hole verlies je hem wellicht, maar je kunt de stand direct gelijktrekken op de volgende hole. Geef dus niet te snel op.
- Matchplay vergt strategisch spelen. Stel dat je tegenstander in de problemen is geraakt door bijvoorbeeld in het water te slaan, dan doe je er het beste aan om ‘veilig’ te spelen. Het enige wat je hoeft te doen, is tenminste 1 slag minder over de hole te doen dan je tegenstander. Want dan heb jij de hole gewonnen.