10 veel voorkomende blunders (en hoe je ze kunt voorkomen)
Niet te doen soms, dat golfen. En al helemaal niet als je ook nog eens onnodige foutjes maakt die je heel makkelijk had kunnen voorkomen. Hoe voorkom je ‘Een Beetje Dom’ in de baan? 10 Veel voorkomende blunders (en hoe je ze kunt voorkomen).
1. Ik maak ‘m wel even af. Heel beroemd en berucht: je bal blijft op enkele centimeters van de hole liggen, en die tap-in ‘doe je wel even’ – om hem vervolgens toch te missen. Concentreer je daarom ook (of juist) voor het maken van de ogenschijnlijk simpele puttjes. Doe je routine of een verkorte versie ervan – altijd.
2. Teveel willen. Daar lig je dan, tussen de bomen, in het hoge gras, of in de fairwaybunker, met de green op een afstand die je onder normale omstandigheden best zou kunnen halen. Een clubje meer, vanwege de ligging, besluit je. Alleen heb je even niet genoeg rekening gehouden met het randje van de bunker. Of met dat taaie gras, of die toch te smalle doorgang uit het bos. Leermoment: Vanuit een lastige ligging is het soms beter om ‘je medicijn te nemen’ en op te leggen: veilig terug naar de fairway is nu het belangrijkste.

3. Ik drop ‘m wel even. Ellendig hoor, zo’n bal in de struiken: geen stand, geen swing. Droppen dan maar. Maar waar? Rondom de struiken liggen nóg meer struiken. Intussen kijken je flightgenoten belangstellend en afwachtend toe; een van hen kijkt op z’n horloge. Zenuwachtig en gehaast besluit je dan maar snel te droppen, binnen twee stoklengtes. Echt een verbetering is het niet, maar ja, het moet maar. Je geeft de bal een ros, maar helaas verdwijnt je bal dieper het struikgewas in. Leermoment: soms is droppen binnen twee stoklengtes gewoon geen verbetering. Gelukkig heb je ook altijd nog deze twee opties: je bal onspeelbaar verklaren en teruggaan naar de plek waar je vandaan kwam. Of zo ver naar achteren als gewenst, vanaf de plek waar de bal ligt in lijn met de vlag.
4. Die vind ik wel. Je bal vliegt iets meer naar links dan je voor ogen had en stuitert het hoge gras in. In de meeste gevallen vind je ‘m wel, maar soms ook wel eens niet. Leermoment: sla bij enige twijfel altijd een provisional. Scheelt toch tijd als je je bal niet terugvindt.
5. Altijd maar zo’n mooi hoog balletje. Een hoog balletje rondom de green is leuk en ziet er aantrekkelijk uit, maar houdt voor hogere handicappers ook meer risico in. (En hoe irritant is het als hij mislukt!) Technisch is het immers lastiger uit te voeren dan een putt of lage chip. Leermoment: putt wanneer je kan; chip & run of bump & run als putten niet kan; gebruik een wedge alleen als het echt moet.
6. Lengte is alles. Je zou het niet zeggen als je de huidige golfmedia erop naslaat, maar het klopt dus niet: lengte is écht niet alles. Natuurlijk is het fijn als je ver kunt slaan, maar voor het opbouwen van vertrouwen is het beter om je eerst comfortabel te voelen met het slaan van, bijvoorbeeld, een ijzer-7. Of een ijzer-5. Houd de bal in het spel – daar kom je in het begin veel verder mee dan verre, maar scheve ballen.

7. Hij moet er altijd in. Maar te vaak schiet hij er dan veel te ver voorbij, waarna je alsnog een flinke putt overhoudt. Leermoment: tuurlijk moet je ‘m een kans geven en is het fijn als die putt valt, maar twee putts per green is voor een gemiddelde amateurspeler écht een prima resultaat. Probeer de bal er daarom altijd dichtbij te leggen, zodat je nog maar een klein puttje overhoudt. Het voordeel van een putt erbij leggen is: je doel is ineens zo’n stuk groter!
8. Afwijken van je routine. Je routine is je leidraad tijdens je spel, of je nu een gezellig kletsrondje met vrienden speelt of voor het clubkampioenschap gaat. Wijk er daarom nooit vanaf, zelfs niet als er publiek is, of als je het idee hebt dat iedereen op je aan het wachten is. Zorg ervoor dat je altijd dezelfde stappen doorloopt voordat je de bal slaat: windrichting en afstand checken, clubkeuze, lijn bekijken, oefenswing. Een routine geeft je houvast en vertrouwen.
10. De score of stand niet goed bijhouden. Maak er een gewoonte van om na het verlaten van de green de score te noteren en dit ook te verifiëren bij je medespeler of tegenstander. Niks is irritanter dan na drie holes niet meer goed weten wat je drie holes geleden ook weer had gemaakt, en discussies hierover te moeten voeren.