Heb jij de ware al gevonden?
Voor je ijzers, hybriden en houten bestaat er maar één ideale, juiste grip. Maar hoe zit dat met de puttinggrip?
Putters zijn er in vele soorten en maten – face balanced, toe balanced, zwaar, minder zwaar, lang, kort, met een dikke of dunne grip. Een putter is iets persoonlijks – hij moet goed in je handen voelen en je vertrouwen geven. Er is dan ook niet één juiste putter – en er is eigenlijk ook niet één juiste grip.
Dé ideale, perfecte puttinggrip bestaat dus niet, maar hij moet wél in orde zijn: je handen zijn immers de enige schakel tussen jezelf en de putter. Maar hoe weet je dan of je grip in orde is?
Een goede puttinggrip moet in de eerste plaats je handen stabiel maken en houden. Want als je handen stabiel zijn, is je putter ook stabiel. Verder zijn je handen, in een goede puttinggrip, ontspannen. Want een ander belangrijk doel van een goede puttinggrip is dat deze je voldoende gevoel geeft, of feedback – en dat kan alleen als je handen en vingers ontspannen zijn. Putten is technisch, maar voor een groot deel ook een kwestie van feeling.

Er zijn gelukkig een paar objectieve puntjes waar je makkelijk op kunt letten bij je puttinggrip. De handen moeten bijvoorbeeld niet te ver uit elkaar staan. Hoe meer je handen namelijk uit elkaar staan, hoe meer ze afzonderlijk van elkaar kunnen ‘werken’, en dat is wat je niet wil tijdens het putten.
Hoe dichter je handen en polsen bij elkaar, hoe beter dus. Daarmee maak je je handen als het ware “zwak” en schakel je een teveel aan beweging uit. Daardoor ga je automatisch meer bewegen vanuit je schouders en je core – en dat zien we graag tijdens het putten. Zeker bij de kortere en middellange putts. Bij de langere putts hebben je handen wel wat meer beweging nodig.
Een ander aandachtspuntje: Zorg dat je handpalmen naar elkaar toe wijzen. Een stabiele, neutrale positie van je handen en handpalmen zorgt automatisch voor een stabiele, neutrale positie van je schouders. En dat heeft weer een positieve invloed op je oplijnen.
Hieronder geef ik een paar voorbeelden van puttinggrips die veel worden toegepast. Daarbij ga ik uit van rechtshandige spelers, van wie de rechterhand de dominante hand is. Nogmaals – dé perfecte grip bestaat niet. Maar de ware zit er misschien wel tussen.
De traditionele puttinggrip
Dit is de meest toegepaste, traditionele puttinggrip. Voor rechtshandige spelers: de linkerhand is boven, de rechterhand onder. De wijsvinger van de linkerhand ligt over de vingers van de rechterhand en wijst naar de grond. Deze positie van de linkerhand en linkerwijsvinger is belangrijk, omdat je op deze manier je linkerpols stabiliseert. Soms zie je spelers die ook de rechterwijsvinger naar beneden laten wijzen, maar dat heeft als risico dat de rechterhand overactief wordt.

De pen holder / claw grip
Deze grip kan een uitkomst zijn voor wie een te actieve rechterhand heeft. De linkerhand ligt “normaal” op de grip: zoals beschreven bij de traditionele grip. De rechterhand/vingers plaats je op je puttergrip, als of je een pen vasthoudt.

De eendenbek
Ik laat leerlingen die last hebben van te beweeglijke handen, en dan met name te de rechterhand, ook wel eens experimenteren met de eendenbek-grip. De linkerhand ligt wederom “normaal” op de grip; de rechterhand strek je en je maakt de vorm van een eendenbek. De hoek tussen duim en vingers plaats je tegen de putter aan.