Het stortregent. Om wat op te drogen hebben m’n vrouw en ik een plekje gevonden in het clubhuis. Met de bloedhete muntthee geklemd tussen m’n handen kijk ik een beetje rond of er meer verzopen katten zijn. “Wat een zomer hè?!” begin ik.. en zonder op het antwoord te wachten dwaalt mijn blik langs de andere tafels. Ik zie, of eigenlijk, ik hoor een dominante mannenstem.
Áltijd half vol!
“Ja mensen, voor mij is het glas áltijd half vol!” de man die het roept kijkt er zeer zelfgenoegzaam bij. Een geboren eikel. De eikel zit aan een grote ronde tafel: donkerblauwe trui, dikke nek, eigenaar van een slappe zijscheiding èn zit als enige heel ver achterover geleund. Iets té zelfverzekerd. Niet ècht mijn type; over het algemeen wantrouw ik dit soort ‘gemaakte’ positivo’s. Vreselijk. Heb ik helemaal niks mee.
Non-verbaal kraamt ie grote tevredenheid uit. Ik heb ’t te doen met de overige leden van het gezelschap en met de rugleuning trouwens ook, deze zijn al niet zo sterk hier. Zijn statement ligt inmiddels midden op tafel, niemand kan hier nog overheen. Met een schuin oog kijk ik naar wat er gebeurt met de rest. Ze zijn kansloos verslagen. Dit halfvolle glas zagen ze niet aankomen. Niemand is hier tegen opgewassen, halfvolle glazen winnen immers iedere discussie, dus deze ook.
Het toneelstuk gaat nog even verder.
“Dus, zeggen jullie ’t maar!” Hij laat de pauze vallen. … dan slaat hij met twee vlakke handen op tafel en staat op. Hij vertrekt. Met korte bewegingen schiet hij z’n jasje aan en beent met boze stapjes naar de uitgang. De ‘verliezers’ blijft achter en kijken in een stress-reflex op hun telefoon.
Wat een vertoning is dit zeg. Ik heb géén flauw idee waar dit overging.
Dooddoener.
Ik staar de ruimte in. Wat een belachelijke dooddoener is dat toch van dat halfvolle glas. Zo werd ie ook nu weer ingezet.., als dooddoener. Moe word ik ervan. Je hoort ‘m weer heel vaak de laatste tijd. Als het een klein beetje kritisch wordt krijgt je ‘m gelijk voor je voeten. Té simpel. Vaak zijn de gebruikers zèlf nog de grootste zeikerds ook. Het exemplaar die ‘m zojuist op tafel wierp vond ik trouwens meteen al een lul met vingers, eigenlijk. En ik niet alleen volgens mij.
“.. en jij Pat..!?”, plots hoor ik m’n naam. Ik schrik.
Mijn aandacht is weer bij m’n ‘tafelgenoot’, mijn vrouw.., ik had haar verhaal wel gehoord hoor. Ergens op de achtergrond, maar de andere tafel was veel interessanter. Ik heb dat vaker trouwens, dan hoor ik haar hoge tonen in de verte en mijn afdwalende blik maakt er dan andere verhaaltjes van. Soms ‘kom ik nèt op tijd terug’ om een vraag te beantwoorden en red ik me er weer uit. Nu dus ook. Hoop ik.
Uit haar zinnen maak ik op waar we het (ook weer) over hadden. De zomer. De zomer van 2017 is het onderwerp. Ze herhaalt haar vraag: ”jij vond afgelopen zomer toch ook ruk.?!” En zonder er over na te denken antwoord ik.. “Ach weet je, voor mij is het glas áltijd halfvol.”