Goede voornemens? Zo houd je ze vol
Goede voornemens. Elk jaar weer, en elk jaar zijn het weer dezelfde goede voornemens als het jaar ervoor. Hoe houd je ze deze keer wél vol?
Afvallen. Elke dag groente en fruit eten. Vaker op tijd naar bed. Minder vlees eten. Minder alcohol drinken. Vaker de fiets pakken. Het huis schilderen. Elke week een boek lezen. Meer sporten. Handicap met vijf punten verlagen. Beter leren putten. Rechter leren slaan. Verder leren slaan. Clubkampioen worden. Altijd positief blijven, ook als je geen bal raakt. Het is een greep uit onze bijna onuitputtelijke Waslijst aan Goede Voornemens die elk jaar opnieuw van stal wordt gehaald en afgestoft. Opvallend: hij ziet er elk jaar eigenlijk hetzelfde uit.
Maar als onze goede voornemens elk jaar blijkbaar hetzelfde zijn en we ons er dus blijkbaar niet aan houden, heeft het dan wel zin om aan goede voornemens te doen? Beter van niet, als het onrealistische, onhaalbare doelen gaat. Al is er gelukkig een beetje hoop. Geheel verloren zijn we (nog) niet, als we ons lijstje Goede Voornemens herschrijven met dit in het achterhoofd:
- Hak een groot doel in kleine tussendoelen. Maak kleine stapjes, sta stil bij elk bereikt tussendoel en vier het.
- Maak keuzes, want misschien zijn tien doelen in een maand of jaar wel te ambitieus.
- Vraag jezelf af of je doelen realistisch zijn. Een golfwedstrijd winnen is op zich een leuk doel om na te streven, maar feitelijk kán je het niet eens nastreven. Je kunt immers nog zo goed spelen, maar je blijft altijd afhankelijk van wat je tegenstanders en/of andere deelnemers van de wedstrijd doen.
- Focus op datgene waar je invloed op hebt. Niet mopperen op jezelf bijvoorbeeld, maar positief blijven, ook als het niet zo lekker gaat. Of: op de green altijd proberen om de bal bij de hole te putten, in plaats van erin. Elke drie-meterputt uitholen zou mooi zijn, maar het is niet realistisch – zelfs de pro’s die niks anders doen, lukt dat niet altijd.